De Minister van Klimaat en Groene Groei heeft op Prinsjesdag het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is onderdeel van het pakket Belastingplan 2025. Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2027 in werking treedt.

Energiebelasting wordt momenteel geheven over het positieve saldo van de via de aansluiting van een kleinverbruiker geleverde elektriciteit minus de via de aansluiting ingevoede elektriciteit. Dit gebeurt op grond van de salderingsregeling in de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag. Afschaffing van de salderingsregeling betekent dat de ingevoede elektriciteit niet langer tegen de afname van elektriciteit van het distributienet wordt gesaldeerd. Door dit wetsvoorstel ontvangt de kleinverbruiker per 1 januari 2027 voortaan voor alle ingevoede elektriciteit een redelijke vergoeding. De verbruiker gaat voor de energie die van het distributienet is onttrokken het volledige leveringstarief betalen, inclusief energiebelasting en BTW. De beëindiging van de salderingsregeling vermindert de belasting van het elektriciteitsnet en daarmee het risico op extra netcongestie.

Volgens het wetsvoorstel worden kleinverbruikers verplicht om te beschikken over een meetinrichting die de afname en invoeding afzonderlijk kan meten.

De vergoeding voor zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit die door een actieve afnemer wordt teruggeleverd aan een marktdeelnemer moet redelijk zijn. Het gaat hierbij om een vergoeding die een afspiegeling is van de marktwaarde van die elektriciteit en die rekening kan houden met de waarde op lange termijn ervan voor het net, het milieu en de samenleving. In het wetsvoorstel is vastgelegd dat de vergoeding niet redelijk is indien die vergoeding onevenredig laag is gezien de kosten en baten van de marktdeelnemer en niet concurrerend is. In het wetsvoorstel is verder geregeld dat de kosten en voorwaarden met betrekking tot het terugleveren van zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit voor een actieve afnemer transparant en redelijk moeten zijn. De redelijke vergoeding voor een actieve afnemer met een kleine aansluiting kan niet worden vastgesteld op een negatief bedrag. De ACM is de toezichthouder en kan de redelijkheid van de door een marktdeelnemer te betalen vergoeding toetsen. De wettelijke bescherming van een redelijke vergoeding voor niet-hernieuwbare elektriciteit vervalt.

Het bestaande belastingvoordeel voor ingevoede elektriciteit tot een maximum van de aan het systeem onttrokken elektriciteit vervalt eveneens vanaf 2027.

[Nieuwsbron]

--------------------

Het belastingpakket 2025 bestaat naast dit wetsvoorstel uit de volgende wetsvoorstellen:

  1. Prinsjesdag 2024: Belastingplan 2025
  2. Prinsjesdag 2024: Wetsvoorstel Belastingplan BES eilanden 2025
  3. Prinsjesdag 2024: Overige Fiscale Maatregelen 2025
  4. Prinsjesdag 2024: Fiscale Verzamelwet 2025
  5. Prinsjesdag 2024: Wetsvoorstel aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025
  6. Prinsjesdag 2024: Wetsvoorstel Wet aanpassing wet minimumbelasting 2024
  7. Prinsjesdag 2024: Wetsvoorstel Wet Huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling
  8. Prinsjesdag 2024: Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning in 2025
  9. Prinsjesdag 2024: Wetsvoorstel wijziging van de algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2025, 2026 en 2027 afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Prinsjesdag 2024

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 17 september

Rubriek: Milieuheffingen, Omzetbelasting

325

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen