Belanghebbende, bergingsbedrijf X bv, maakt onderdeel uit van F. Enig aandeelhouder en bestuurder van X bv is G bv. De gevolmachtigden van X bv zijn A en B. X bv heeft de activiteiten overgenomen van H bv. Aandeelhouders van H bv zijn A en B. In het kader van de overname hebben X bv en H bv onder andere een managementovereenkomst gesloten. H bv gaat managementwerkzaamheden uitvoeren bij X bv met het oog op de exploitatie van haar onderneming. H bv verbindt zich de diensten van A en B in te zetten in de onderneming van X bv. In de managementovereenkomst is opgenomen dat deze werkzaamheden middels een overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 BW worden verricht en dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling van partijen is om een arbeidsovereenkomst te sluiten overeenkomstig artikel 7:610 BW. In beroep is in geschil of de inspecteur terecht een beschikking heeft afgegeven waarin wordt verklaard dat A en B verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord is in geschil of de inspecteur terecht toepassing van de doorbetaaldloonregeling heeft geweigerd.
Rechtbank Gelderland is van mening dat X bv weliswaar niet heeft beoogd een arbeidsovereenkomst aan te gaan, maar dat daarvan wel sprake is gelet op de uitvoering die partijen hebben gegeven aan hun rechtsverhouding en de wijze waarop zij daaraan inhoud hebben gegeven. Het was X bv te doen om de expertise en het netwerk van A en B. Aan H bv komt hierbij geen reële betekenis toe, alsdus de rechtbank. De inspecteur heeft A en B dan ook terecht aangemerkt als verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen. De doorbetaaldloonregeling is terecht geweigerd reeds daarom omdat aan H bv geen reële betekenis wordt toegekend. De beroepen van X bv zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32d
Wet financiering sociale verzekeringen 59
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Verbintenissenrecht, Premieheffing
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 8 augustus