Hof Arnhem-Leeuwarden handhaaft de naheffingsaanslagen loonheffingen vanwege het privégebruik van een bestelauto door een werknemer van een hoveniersbedrijf. De vergrijpboetes worden vernietigd omdat grove schuld niet aannemelijk is gemaakt. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Bij belanghebbende, hoveniersbedrijf X bv, wordt een boekenonderzoek uitgevoerd over de jaren 2010 tot en met 2014. Geconstateerd wordt dat werknemer F een bestelauto van de zaak tot zijn beschikking had. X bv heeft echter geen voordeel wegens privégebruik van die bestelauto bij het fiscale loon van F in aanmerking genomen. Gevolg zijn de in geschil zijnde naheffingsaanslagen loonheffingen met vergrijpboetes van 10%.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2018/55.1.5) maakt X bv niet aannemelijk dat sprake is van een verbod op privégebruik van de bestelauto. Aangezien in de loonadministratie ook geen vastlegging van het verbod is bewaard, is niet voldaan aan de voorwaarden van art. 13bis lid 5 Wet LB 1964. De bestelauto valt dan onder het toepassingsbereik van art. 13bis lid 1 Wet LB 1964. De feitelijke beschikkingsmacht over de bestelauto ligt niet (alleen) bij X bv of een met haar verbonden lichaam maar (ook) bij F. X bv slaagt er vervolgens niet in aan te tonen dat F de bestelauto voor niet meer dan 500 km per jaar voor privédoeleinden heeft gebruikt. De naheffingsaanslagen worden gehandhaafd. De vergrijpboetes worden vernietigd omdat de inspecteur grove schuld bij X bv niet aannemelijk maakt.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 22 maart