Aan X is een IB-aanslag opgelegd, waarbij de inspecteur gemotiveerd is afgeweken van de (laatste) aangifte. In het geschil is of het bezwaar terecht wegens het ontbreken van gronden niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens Rechtbank Den Haag heeft X het bezwaar niet vóór 17 september 2019 gemotiveerd. Ondanks dat de publieksbalie van de Belastingdienst gesloten was, had X binnen de gestelde termijnen tenminste een begin van een motivering kunnen geven. De op 27 september 2019 door de inspecteur ontvangen brief is terecht als beroepschrift doorgezonden naar de rechtbank. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de eisen die aan de motivering van een bezwaarschrift worden gesteld, samenhangen met de mate waarin de bestreden aanslag is gemotiveerd. Uit de gedingstukken volgt dat de inspecteur vooraf een toelichting heeft gegeven op de aangebrachte correctie. X wist dus wat de reden voor de correctie was en had tijdig een motivering kunnen indienen. Er is terecht afgezien van het horen van X, omdat zijn bezwaar kennelijk ongegrond was. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 4 augustus