Hof Arnhem-Leeuwarden verenigt zich met het oordeel van de rechtbank over de immateriëleschadevergoeding en de proceskostenvergoeding. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Belanghebbende, X, komt in bezwaar en beroep tegen aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing van de gemeente Groningen. Rechtbank Noord-Nederland wijst de beroepen van X inhoudelijk af, maar kent wel een proceskostenvergoeding en een immateriëleschadevergoeding toe. Het hoger beroep van X richt zich tegen de hoogte van deze vergoedingen.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2018/2594) verenigt zich met het oordeel van de rechtbank over de immateriëleschadevergoeding en de proceskostenvergoeding. Voor de toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt een bezwaar, gericht tegen meerdere besluiten op één aanslagbiljet, aangemerkt als één bezwaar. De rechtbank heeft de bezwaren en beroepen tegen de afvalstoffenheffing en de rioolheffing derhalve terecht aangemerkt als één bezwaar en één beroep. Voor de immateriëleschadevergoeding is wel sprake van twee zaken en heeft de rechtbank de vergoeding terecht berekend op € 1000 (tweemaal € 500). Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 18 juni