Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het beroep van de heer X ongegrond is omdat er geen inhoudelijke gronden tegen de beschikkingen zijn aangevoerd. Met betrekking tot het verzoek om uitstel van betaling is het beroep van X niet-ontvankelijk.

Belanghebbende, de heer X, is (middellijk) enig aandeelhouder en bestuurder van twee bv's. X is door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor aan de bv's opgelegde btw-naheffingsaanslagen en de boetes, rente en/of invorderingskosten. Volgens X is hij terecht aansprakelijk gesteld. Zijn beroep is erop gericht om uitstel van betaling te krijgen totdat hij over voldoende liquide middelen kan beschikken.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het beroep van X ongegrond is omdat er geen inhoudelijke gronden tegen de beschikkingen zijn aangevoerd. Alleen de ontvanger is bevoegd om uitstel van betaling te verlenen. Tegen een eventuele afwijzende beslissing kan administratief beroep worden ingesteld bij de Directeur van de Belastingdienst. Ook kan X zich rechtstreeks wenden tot de civiele rechter. Met betrekking tot het verzoek om uitstel van betaling is het beroep van X dus niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 31 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen