Belanghebbende, X, heeft in 2016 bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam en de heffingsambtenaar heeft in de uitspraak op bezwaar van 13 februari 2016 die aanslag vernietigd. Op 14 juli 2020 stelt X beroep in. Hij stelt dat hij de uitspraak op bezwaar pas op 13 juli 2020 heeft ontvangen, dat in de uitspraak op bezwaar ten onrechte geen PKV is toegekend en dat recht bestaat op ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn. Rechtbank Amsterdam verklaart het beroep na een vereenvoudigde behandeling niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding, maar in verzet oordeelt diezelfde rechtbank dat de niet-ontvankelijkverklaring niet zonder enige twijfel was. Het verzet van X is gegrond.
Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de gemachtigde van X misbruik van recht maakt door na vier jaar beroep in te stellen met de stelling dat hij de uitspraak op bezwaar nooit heeft ontvangen. Dit met als oogmerk een PKV of een ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn te verkrijgen. Uit verschillende uitspraken van de rechtbank valt een patroon waar te nemen van deze gemachtigde. De naheffingsaanslagen parkeerbelasting zijn in alle zaken al lang geleden vernietigd en de rechtbank acht het aannemelijk dat het de gemachtigde alleen te doen is om een PKV en/of ISV. Gelet op de handelwijze van de gemachtigde acht de rechtbank het voldoende aannemelijk dat de heffingsambtenaar destijds de uitspraak op bezwaar heeft verzonden. De rechtbank verklaart het beroep wegens misbruik van recht niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Algemene wet bestuursrecht 3:15
Burgerlijk Wetboek Boek 3 3:13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Amsterdam
Editie: 19 augustus