Hof Arnhem-Leeuwarden ziet anders dan de rechtbank geen reden om de redelijke termijn te verlengen vanwege de proceshouding van X. Weliswaar heeft X een aantal malen om uitstel verzocht, maar gelet op de complexiteit van de zaak kan niet worden gezegd dat deze verzoeken onredelijk zijn geweest.

X heeft beroep en hoger beroep ingesteld tegen navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 1995 t/m 2002. In geschil is of X recht heeft op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Hof Arnhem-Leeuwarden ziet anders dan de rechtbank geen reden om de redelijke termijn te verlengen vanwege de proceshouding van X. Weliswaar heeft X een aantal malen om uitstel verzocht, maar gelet op de complexiteit van de zaak kan niet worden gezegd dat deze verzoeken onredelijk zijn geweest. Ook het feit dat X in een zeer laat stadium, maar naar het oordeel van de rechtbank blijkbaar binnen de procesorde, de beroepsgronden heeft aangevuld door de juistheid van de in rekening gebrachte heffingsrente te betwisten, acht het hof onvoldoende voor dit oordeel. De proceshouding van X was alleszins redelijk gelet op de bewerkelijkheid en complexiteit van de zaak. In verband met dat laatste verlengt het hof de redelijke termijn met 12 maanden. Voor het afwachten van antwoorden op prejudiciële vragen gebeurt dit nog eens met 19 maanden. Al met al is de termijnoverschrijding vijf maanden. Het hof kent voor de gezamenlijk behandelde zaken van X een schadevergoeding toe van € 500.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:88

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 april

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen