Rechtbank Gelderland ziet in de handelwijze van de gemachtigde van X aanleiding om de proceskostenvergoeding met toepassing van art. 2 lid 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht te matigen. 

Belanghebbende, X, schakelt een gemachtigde in die bezwaar maakt tegen de WOZ-waarde van zijn woning.

Rechtbank Gelderland ziet in de handelwijze van de gemachtigde van X aanleiding om de proceskostenvergoeding met toepassing van art. 2 lid 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht te matigen. De gemachtigde heeft eerst de indruk gewekt dat hij akkoord was met de door de gemeente voorgestelde WOZ-waarde en heeft deze indruk enige tijd laten bestaan. Pas op de zitting heeft de gemachtigde verklaard dat er geen overeenstemming is over de waarde. De rechtbank heeft zich hierdoor genoodzaakt gevoeld het vooronderzoek te heropenen. Vervolgens heeft de gemachtigde wederom niets van zich laten horen. Hoewel hij geen toestemming had gegeven voor het achterwege laten van een nadere zitting, is hij niet op die zitting verschenen. Naar het oordeel van de rechtbank is het handelen van de gemachtigde in strijd met hetgeen volgens goede procesorde verwacht mag worden van een beroepsmatig handelende rechtsbijstandverlener. Dit heeft ertoe geleid dat er meer proceshandelingen zijn verricht dan redelijkerwijs noodzakelijk was. De rechtbank beperkt de vergoeding voor de fase van bezwaar en beroep tot € 800.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 2-3

Algemene wet bestuursrecht 7:15 en 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 24 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen