Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvangen proceskosten- en rentevergoeding naar aanleiding van civiele procedures terecht als winst uit onderneming zijn belast.

X voert een eenmanszaak en heeft voor zijn voormalige opdrachtgever A, subsidieaanvragen verzorgd. Na het onbetaald laten van twee facturen door A start X civiele procedures om betaling af te dwingen. De Hoge Raad veroordeelt A tot betaling van de facturen, proceskostenvergoeding en rentevergoeding aan X. De inspecteur belast de ontvangen vergoedingen als winst uit onderneming. In geschil is of de ontvangen proceskostenvergoeding en rentevergoeding tot de winst uit onderneming van X behoren.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de vergoedingen voortvloeien uit de ondernemingsactiviteiten van X en daarom tot de winst uit onderneming behoren. De civiele procedures waren gericht op het innen van onbetaalde facturen en een direct gevolg van de ondernemingsactiviteiten. De nevenvorderingen voor proceskosten en rente volgen de kwalificatie van de hoofdvordering. De rechtbank verwerpt de vergelijking met het notarisarrest, omdat in dat arrest de activiteit, het overnemen van een boedelvordering, buiten de reguliere ondernemingsactiviteiten viel. Het voeren van een civiele procedure houdt in casu daarentegen wel direct verband met de uitoefening van een onderneming. X' beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 27 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

339

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen