Hof Amsterdam oordeelt dat X recht heeft op een proceskostenvergoeding voor het instellen van beroep wegens het niet-tijdig beslissen op bezwaar door de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft ten onrechte geen vergoeding toegekend.

X maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Na het uitblijven van een tijdige beslissing, stelt X de heffingsambtenaar in gebreke en gaat vervolgens in beroep wegens het niet-tijdig beslissen. Hangende het beroep vernietigt de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag en kent een dwangsom toe. De rechtbank verklaarde het beroep in eerste instantie niet-ontvankelijk, maar na verzet gegrond. De rechtbank kent echter geen proceskostenvergoeding toe voor het beroep. In geschil is of X recht heeft op een proceskostenvergoeding voor het instellen van beroep wegens het niet-tijdig beslissen op bezwaar.

Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend voor het instellen van het beroep. Het hof verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 8 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3504, V-N 2004/53.9, waarin is bepaald dat in dergelijke gevallen een proceskostenvergoeding moet worden toegekend, zelfs als het beroep niet leidt tot verdere vermindering van de aanslag. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze geen hogere proceskostenvergoeding toekent en veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de proceskosten en het in hoger beroep betaalde griffierecht, inclusief wettelijke rente.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:20

Algemene wet bestuursrecht 7:1

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 11 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen