Volgens Rechtbank Noord-Nederland is het ongepast dat de gemeente niet ter zitting is verschenen. De rechtbank veroordeelt de gemeente de reiskosten van belanghebbende te vergoeden, ondanks het feit dat zijn verzoek tot een voorlopige voorziening wordt afgewezen.

Belanghebbende, X, gaat in bezwaar en beroep tegen een van hem geheven bedrag aan leges van € 4.362. Hierna verzoekt X de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Als de heffingsambtenaar van de gemeente Westerveld één dag voor de zitting nog niet de op de zaak betrekking hebbende stukken heeft ingediend, besluit de rechtbank de gemeente op te roepen om ter zitting te verschijnen. De heffingsambtenaar geeft geen gehoor aan deze oproep.

De voorzieningenrechter van Rechtbank Noord-Nederland bekritiseert de gemeente Westerveld die ondanks meerdere verzoeken niet ter zitting is verschenen. Door de afwezigheid van de heffingsambtenaar was het niet mogelijk om naast de voorlopige voorziening ook de bodemzaak op zitting te behandelen en dient X dus opnieuw reiskosten te maken voor het bijwonen van een nieuwe zitting. Verder is het uit hoofde van de publieke taakuitoefening van de gemeente ongepast dat zij niet ter zitting is verschenen. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding de reiskosten van X (€ 46) te laten vergoeden, ondanks het feit dat zijn verzoek tot een voorlopige voorziening wordt afgewezen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:81

Algemene wet bestuursrecht 8:56

Algemene wet bestuursrecht 8:31

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 2 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen