Hof Den Haag oordeelt dat de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Tijdens de zitting bereiken partijen een compromis over de box 3-heffing.
X verzoekt in februari 2022 naar aanleiding van het Kerstarrest (HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963, V-N 2022/2.3) om vermindering van zijn IB-aanslagen van 2017, 2018 en 2019, alsmede om vermindering van zijn voorlopige aanslagen van 2020, 2021 en 2022. Volgens Rechtbank Den Haag zijn de bezwaren terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard en zijn de verzoeken om herziening terecht afgewezen.
Hof Den Haag oordeelt dat de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Verder is geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel omdat tussen de situatie van X en de situatie van een belastingplichtige wiens bezwaar valt onder de massaalbezwaarprocedure het essentiële verschil bestaat dat de belastingplichtige wiens bezwaar is meegenomen in de massaalbezwaarprocedure tijdig bezwaar heeft ingediend tegen de opgelegde aanslagen IB/PVV. Tijdens de zitting bereiken partijen een compromis. Partijen hebben vastgesteld dat de box 3-heffing van 2020 hoger is dan het werkelijke rendement. Het belastbare inkomen uit sparen en beleggen van dat jaar wordt daarom verminderd tot nihil en in box 1 wordt een aftrek elders belast verleend van € 617. De verschuldigde belasting over het box 3-inkomen van 2021 en 2022 is door de inspecteur terecht op nihil vastgesteld. De proceskostenvergoeding bestaat uit de reiskosten (€ 11,16) voor het bijwonen van de zittingen bij de rechtbank en in hoger beroep en de kosten die gemaakt voor de rechtsbijstand van de gemachtigde (€ 4535). De geclaimde verletkosten van in totaal 6 uur (3 uur à € 79 per uur in beroep en 3 uur à € 81 per uur in hoger beroep) worden niet vergoed, omdat vaststaat dat X geen verlof moest opnemen voor het bijwonen van de zittingen. De nadere bezwaren en herzieningsverzoeken die X bij zijn brieven van 17 februari 2023, 9 augustus 2023 en 29 maart 2024 heeft aangevoerd, blijven buiten beschouwing. Het hoger beroep kan namelijk uitsluitend betrekking hebben als hiervoor eerst de bezwaar- en beroepsprocedure is doorlopen. Dit geldt eveneens voor de aanslagen die op naam staan van zijn echtgenote en een middelingsverzoek.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 3 maart
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Box 3