X maakt bezwaar tegen de aanslag ib/pvv voor het jaar 2008. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk maar vermindert de aanslag ambtshalve. Er wordt geen kostenvergoeding toegekend. X komt in beroep. De gemachtigde van X verzoekt de rechtbank om een conclusie van repliek te mogen indienen op het verweerschrift van de inspecteur over de ontvankelijkheid van het bezwaar. Ervan uitgaande dat de rechtbank deze toestemming zou verlenen, heeft de gemachtigde in dit stuk een reactie op het verweerschrift van de inspecteur opgenomen met betrekking tot de ontvankelijkheid van het bezwaar. De rechtbank heeft na ontvangst van het verzoek het stuk doorgestuurd naar de inspecteur. Het beroep wordt vervolgens gegrond verklaard en de inspecteur wordt veroordeeld in de proceskosten. X komt in hoger beroep omdat hij het niet eens is met de hoogte (€ 419,13) van de proceskostenvergoeding. Hof Amsterdam overweegt dat het geschil in eerste aanleg meer betrof dan een als zeer licht te kwalificeren administratieve kwestie. Het merkt het gewicht van de zaak daarom aan als licht met als bijbehorende wegingsfactor 0,5. Vervolgens overweegt het hof dat X terecht aanspraak heeft gemaakt op vergoeding van de kosten voor het indienen van een conclusie van repliek. Het hof verwijst daarbij naar een niet-gepubliceerde uitspraak van dit hof van 14 mei 2009 nr. 07/00780. Hierin heeft het hof beslist dat sprake is van een stilzwijgende instemming met de indiening van de conclusie van repliek als de rechtbank aan de gemachtigde meedeelt dat de inspecteur in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de conclusie van repliek. Ook voor het verschijnen op e zitting van de rechtbank kent het hof X proceskostenvergoeding toe. Het totaal van de proceskostenvergoeding in de bezwaar- en beroepsfase wordt vastgesteld op € 873,50. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:43