Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur in vergaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld en ziet daarin aanleiding om het bedrag van de proceskostenvergoeding vast te stellen op € 20.000.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen diverse navorderingsaanslagen en naheffingsaanslagen met verhogingen. De inspecteur verklaart de bezwaren niet-ontvankelijk wegens een gebrek aan motivering. Hof Arnhem verklaart op 29 juni 2005 het beroep van X gegrond en draagt de inspecteur op om opnieuw uitspraak te doen. Op 15 juli 2016 verklaart de inspecteur de bezwaren (wederom) niet-ontvankelijk, dit keer wegens gebrek aan belang.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur in vergaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld en ziet daarin aanleiding om het bedrag van de proceskostenvergoeding vast te stellen op € 20.000. Het onzorgvuldig handelen bestaat eruit dat de inspecteur tien jaar lang geen uitvoering heeft gegeven aan de opdracht van Hof Arnhem om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen en het feit dat de inspecteur bovendien het FIOD-dossier is kwijtgeraakt. De rechtbank oordeelt dat X wel degelijk belang had bij zijn bezwaar en vernietigt de (inmiddels niet meer invorderbare) aanslagen wegens gebrek aan onderbouwing door de inspecteur. Ten slotte kent de rechtbank X een immateriële schadevergoeding toe van € 10.500 wegens overschrijding van de redelijke termijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 2-3

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 11 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen