Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet ernstig onzorgvuldig heeft gehandeld en geen besluit heeft genomen tegen beter weten in. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv komt in beroep tegen een naheffingsaanslag BTW van € 2.153.911 met een belastingrente van € 406.251. Lopende het beroep besluit de inspecteur beide beschikkingen te verminderen tot nihil. Alleen nog de hoogte van de proceskostenvergoeding is in geschil. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de Belastingdienst ernstig onzorgvuldig heeft gehandeld door het bezwaar tegen de naheffingsaanslag af te wijzen zonder de uitkomst van het boekenonderzoek af te wachten. De rechtbank kent X bv een proceskostenvergoeding toe van € 30.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/34.1.7) oordeelt dat de inspecteur niet ernstig onzorgvuldig heeft gehandeld en geen besluit heeft genomen tegen beter weten in. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de inspecteur in de uitspraak op bezwaar voldoende heeft uitgelegd dat de informatie die hij van X bv heeft gekregen, nog niet voldoende is om in aanmerking te komen voor het nultarief omzetbelasting. In beroep heeft het erg lang geduurd, voordat de inspecteur uiteindelijk heeft besloten de naheffingsaanslag toch in te trekken, maar ernstig onzorgvuldig is dit niet. Het hof oordeelt dat de rechtbank bij de proceskostenvergoeding ten onrechte is afgeweken van de forfaitaire berekening. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 2
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 16 mei