Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat een profvoetballer slechts voor de helft van zijn plaatsingspremie recht heeft op voorkoming van dubbele belasting.

X, een profvoetballer, ontvangt een plaatsingspremie van € 58.824 omdat zijn voetbalclub zich plaatst voor de finale van een Europees toernooi. De finale wordt gespeeld in land A en land B. X woont in land A en speelt voor een Nederlandse club. De Belastingdienst verleent voor de helft van de premie een vrijstelling. X stelt dat driekwart van de premie toerekenbaar is aan land B en dat hij daarom recht heeft op een vrijstelling van € 44.118. In beroep is in geschil of X recht heeft op een hogere voorkoming van dubbele belasting dan reeds is verleend.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat rechtstreekse toerekening van de plaatsingspremie mogelijk is gezien de aard van de vergoeding. De premie is voor de helft toerekenbaar aan de thuiswedstrijd in land A en de andere helft aan de uitwedstrijd in land B. Een plaatsingspremie wordt namelijk slechts uitbetaald indien de club zich plaatst voor de volgende ronde. Daarvoor is het resultaat over twee wedstrijden bepalend. X heeft geen recht op een hogere vrijstelling omdat de Belastingdienst voorkoming heeft verleend voor de helft van de plaatsingspremie. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.1

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Editie: 8 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

813

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen