De Hoge Raad overweegt dat het in strijd handelen met de AVG, binnen het Project 1043 en de FSV-databank, niet kan leiden tot verlaging van een aanslag. Slechts in zeer uitzonderlijke situaties is bij risicoselectie sprake van schending van een grondrecht.

Belanghebbende, X, procedeert al jarenlang om alimentatie te verkrijgen naar aanleiding van haar echtscheiding 28 jaar geleden. Ook in haar IB-aangifte 2014 trekt X € 7300 aan aftrekbare kosten af in verband met de verwerving en inning van alimentatie. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet, nadat hij informatie heeft opgevraagd bij X. Volgens X heeft de inspecteur in strijd gehandeld met enig beginsel van behoorlijk bestuur door informatie bij haar op te vragen over de in aftrek gebrachte kosten. Hof Den Haag oordeelt dat er niet in strijd is gehandeld met enig beginsel van behoorlijk bestuur. Op X rust de last om aannemelijk te maken dat zij recht heeft op de aftrekposten die zij in haar aangifte in mindering heeft gebracht op haar inkomen en de inspecteur mag in dat verband bij haar informatie opvragen. X gaat in cassatie. Zij stelt daarbij dat het hof geen rekening heeft gehouden met het Project 1043 van de Belastingdienst en de databank Fraude Signalering Voorziening. Omdat de Belastingdienst hiermee volgens X in strijd met de AVG en beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld, is deze vorm van fraudebestrijding door de Belastingdienst onrechtmatig, en mag dus niet als basis dienen voor de correctie van de aangifte.

In een overweging ten overvloede gaat de Hoge Raad in op de gevolgen van de werkwijze van de Belastingdienst bij het Project 1043 en de FSV-databank. Aangezien X pas in cassatie met de klacht over deze werkwijze komt, en die een onderzoek van feitelijke aard vergt, verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie van X ongegrond. Vervolgens geeft de Hoge Raad aan wanneer het onrechtmatig is dat de inspecteur onderzoek gaat doen naar aangiften van eerdere jaren wanneer de controle van de aangifte voortvloeit uit een risicoselectie, een verwerking van persoonsgegevens in een databank of een gebruik van een databank waarin persoonsgegevens zijn opgeslagen. Van een onrechtmatig onderzoek is sprake wanneer het wordt gedaan op basis van een criterium dat jegens de belastingplichtige leidt tot een schending van een grondrecht zoals een schending van het verbod op discriminatie naar afkomst, geaardheid of geloofsovertuiging. Van deze zeer uitzonderlijke situatie is geen sprake wanneer de Belastingdienst in strijd handelt met de AVG. Wanneer zou worden geconstateerd dat de door de AVG beoogde bescherming van de persoonlijke levenssfeer door de verwerking van persoonsgegevens is geschaad, kan dat dus niet leiden tot een verlaging van een aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 8

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet inkomstenbelasting 2001 3.108

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 december

Carrousel: Carrousel

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen