Hof Den Haag oordeelt dat de correctie van de IB-aangifte 2013 de directe aanleiding vormt voor de controle van de IB-aangifte IB 2014. Herziening van de uitspraak van 12 juni 2020 is dan niet nodig.

Belanghebbende, X, procedeert al jaren om alimentatie te krijgen naar aanleiding van haar echtscheiding 28 jaar geleden. Ook in haar IB-aangifte 2014 trekt X € 7300 aan aftrekbare kosten af in verband met de verwerving en inning van alimentatie. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet, nadat hij informatie heeft opgevraagd bij X. Volgens X heeft de inspecteur in strijd gehandeld met enig beginsel van behoorlijk bestuur door informatie bij haar op te vragen over de in aftrek gebrachte kosten. Hof Den Haag oordeelt op 12 juni 2020 dat niet in strijd is gehandeld met enig beginsel van behoorlijk bestuur. X gaat in cassatie. Zij stelt daarbij dat het hof geen rekening heeft gehouden met het Project 1043 van de Belastingdienst en de databank Fraude Signalering Voorziening. In een overweging ten overvloede gaat de Hoge Raad in op de gevolgen van de werkwijze van de Belastingdienst bij het Project 1043 en de FSV-databank. Aangezien X pas in cassatie met de klacht over deze werkwijze komt, en die een onderzoek van feitelijke aard vergt, verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie van X ongegrond (V-N 2021/54.19). X verzoekt om herziening van de uitspraak van het hof van 12 juni 2020. Zij stelt daarbij dat zij alleen maar in Project 1043 en de FSV-databank is opgenomen omdat haar ex-man de Franse nationaliteit heeft en hun dochter de Nederlandse en de Franse. Volgens haar vloeit de controle van haar IB-aangifte 2014 voort uit de risicoselectie van project 1043 en heeft de opname van haar persoonsgegevens in de databank FSV geleid tot een schending van een grondrecht. Volgens de inspecteur vormt de correctie van de IB-aangifte 2013 ten aanzien van de opgevoerde posten alimentatie en specifieke zorgkosten de directe aanleiding voor de controle van de IB-aangifte IB 2014.

Hof Den Haag oordeelt dat de correctie van de IB-aangifte 2013 de directe aanleiding vormt voor de controle van de IB-aangifte IB 2014. Herziening van de uitspraak van 12 juni 2020 is dan niet nodig. De controle heeft dan niet plaatsgevonden op basis van een criterium dat jegens X leidt tot schending van een grondrecht, zoals schending van het verbod op discriminatie naar afkomst. Ook het feit dat gegevens van X zijn opgenomen in de databank FSV leidt niet tot een verlaging of vernietiging van de aanslag. Voor de overige punten, die al aan de orde zijn gekomen in de uitspraak van 12 juni 2020, verwijst het hof nog ten overvloede naar de uitspraken voor de jaren 2015 - 2017 (V-N 2022/27.1.6).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.108

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 6 januari

472

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen