Staatssecretaris Idsinga van Financiën heeft de fiscale strategische agenda voor deze kabinetsperiode bekend gemaakt. De staatssecretaris ziet 3 prioriteiten: het toekomstbestendig maken van de Belastingdienst, hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel en afhandeling van de hersteloperatie box 3 en invoering nieuwe wetgeving box 3.

A-G Koopman is van mening dat de indeplaatstreding van de niet meer bestaande BV's met X als de aansprakelijkgestelde zich niet mede uitstrekt tot verzoeken om uitstel van betaling en het verlenen daarvan.

De Hoge Raad oordeelt dat vanwege de in de onderhandse akte opgenomen tussentijdse afwikkelingsmogelijkheid, anders dan in de situatie van het Fagoed-arrest, de blote eigendom niet in het vermogen van X terugkeert tegen betaling van, kort gezegd, de geïndexeerde koopsom.

De Hoge Raad oordeelt dat als het de ondernemer is toegestaan de erfpachttransactie volgens de Fagoed-methode voor de jaarwinstbepaling als geïndexeerde geldleningovereenkomst in aanmerking te nemen, en hij deze ook als zodanig heeft verwerkt, die verwerking ook voor de berekening van de totaalwinst wordt gevolgd.

De Hoge Raad oordeelt onder verwijzing naar zijn arrest HR 13 september 2024, V-N 2024/41.19, dat de verhoging van de forensenbelasting door de gemeente Gulpen-Wittem jegens X buiten toepassing moet blijven.

De Hoge Raad oordeelt onder verwijzing naar zijn arrest HR 13 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1178, V-N 2024/41.19, dat de verhoging van de forensenbelasting door de gemeente Gulpen-Wittem in strijd is met de algemene rechtsbeginselen.

Minister Heinen van Financiën heeft de kwartaalrapportage van de lopende EU-wetgevingsvoorstellen naar de Tweede Kamer gestuurd. De rapportage is een bijlage bij het verslag van de Ecofinraad van 14 september 2024.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te bevestigen dat het referentiestelsel voor de toetsing van de selectiviteit van de betrokken vrijstellingen aan art. 107 lid 1 VWEU uitsluitend bestond uit de CFC-regels.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 9 april 2021, dat het Duitse X geen recht heeft op teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. Er is geen sprake van belemmering van het vrije verkeer van kapitaal. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

De Hoge Raad oordeelt dat X voor de jaren 2006 en 2007 geen recht heeft op teruggaaf van de dividendbelasting. X heeft namelijk niet onvoorwaardelijk ingestemd met de vervangende betaling. Ook bestaat geen recht op afdrachtvermindering.