Belanghebbende, X bv, heeft over het tijdvak maart 2013 een bedrag aan pseudo-eindheffing op aangifte afgedragen.
Rechtbank Gelderland oordeelt onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Hoge Raad dat de pseudo-eindheffing hoge lonen (crisisheffing) niet in strijd is met het wettelijke systeem en het discriminatiebeginsel (HR 29 januari 2016, nr. 15/00340, V-N 2016/7.17 en 15/03090, V-N 2016/7.18, TaxVisions editie 5 februari 2016). Bij de toets of de heffing in strijd is met art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM resteert nog de vraag of er sprake is van een individuele en buitensporige last. Hoewel er sprake is van een substantieel bedrag (€ 508.337), is de heffing volgens de rechtbank niet disproportioneel jegens X bv. De heffing is niet buitensporig omdat het vermogen van X bv en de vennootschappen die tot de fiscale eenheid (voor de vpb) behoren voldoende ruimte biedt om de heffing te voldoen zonder dat de continuïteit van de bv in gevaar komt. Het beroep van X bv is ongegrond.
Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32bd
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 31 oktober