Op 10 juli 2015 verklaart de rechtbank het beroep van belanghebbende, X, gegrond en wordt de in geschil zijnde aanslag ib/pvv voor het jaar 2010 verminderd. X gaat in hoger beroep. Het hogerberoepschrift is gedagtekend 28 augustus 2015 en bij het hof binnengekomen op 3 september 2015. Primair is in geschil of X ontvankelijk is in haar hoger beroep.
Hof Amsterdam overweegt dat het hogerberoepschrift uiterlijk op 21 augustus 2015 ontvangen had moeten zijn dan wel bij verzending per post en terpostbezorging op uiterlijk 21 augustus 2015, op 28 augustus 2015. Het hogerberoepschrift is na 21 augustus 2015 ontvangen en er is ook geen reden voor toepassing van artikel 6:9, tweede lid, Awb. X moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar hoger beroep, tenzij er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Daarvan is volgens het hof geen sprake. Volgens het hof had het op de weg van X en of haar gemachtigde gelegen om de ontvangst van de uitspraak van de rechtbank en in verband daarmee de termijn voor het instellen van hoger beroep in de gaten te houden. De psychische toestand van X maakt dit niet anders, te meer daar deze toestand al geruime tijd zorgen baart. Dat X en haar gemachtigde in de periode 10 juli 2015 tot en met 28 augustus 2015 deels in het buitenland verbleven pardonneert niet. Bij verblijf in het buitenland in een periode dat een bezwaar of (hoger) beroepstermijn kan aanvangen en/of verstrijken, is het aan X om maatregelen te treffen die voorkomen dat die termijn verstrijkt zonder dat tijdig een (hoger) beroepschrift is ingediend. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7