De inspecteur stelt een voorlopig controlerapport op en geeft X de tijd om binnen twee weken te reageren. X reageert bij brief van 1 april 2015. Vervolgens dient hij op 29 juli 2015 verschillende bezwaren in tegen diverse aanslagen. De inspecteur legt de aanslagen op 14 oktober 2015 op. X dient op 17 juli 2018 een nadere IB-aangifte in en op 27 september 2018 een aanvullend bezwaarschrift. De inspecteur verklaart het bezwaarschrift niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Er is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Verder merkt de rechtbank nog op dat de reactie van 1 april 2015 niet kan worden aangemerkt als een ontvankelijk voortijdig ingediend bezwaar. Het feit dat de inspecteur in het voorlopig controlerapport om een reactie van X heeft gevraagd, kan bij hem redelijkerwijs niet de indruk hebben gewekt dat de belastingaanslagen al zijn opgelegd. Hetzelfde geldt voor de bezwaren van 29 juli 2015. Voor de nadere IB-aangifte en het aanvullend bezwaarschrift uit 2018 geldt dat ze te laat zijn ingediend, en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:10