Op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 kunnen zelfstandigen met een bedrijf of zelfstandig beroep onder voorwaarden in aanmerking komen voor algemene bijstand ter voorziening in het levensonderhoud en bijstand ter voorziening in bedrijfskapitaal. Algemene bijstand ter voorziening in het levensonderhoud kan worden verleend als het inkomen van de zelfstandige tijdelijk ontoereikend is. De Bbz-uitkering (algemene bijstand ter voorziening in het levensonderhoud) vormt een periodieke aanvulling op het eigen inkomen en zorgt ervoor dat het inkomensniveau van de zelfstandige niet onder het niveau van de bijstand (het sociaal minimum) valt. Die periodieke aanvulling wordt als leenbijstand verstrekt en heeft een voorlopig karakter. Indien het jaarinkomen, samen met de verstrekte leenbijstand, beneden de jaarnorm ligt, dan wordt de lening omgezet in bijstand om niet (gift) en aangevuld tot de jaarnorm.
Op grond van de algemeen geldende fiscale regels vormt de omzetting van een lening (hier de leenbijstand) in een bedrag om niet voor betrokkene belast inkomen en wel in het jaar van die omzetting. Dit inkomen wordt in de praktijk aangeduid als ‘papieren inkomen' omdat op dat fiscale genietingsmoment niet het geld zelf wordt ontvangen. Het door de gemeente verstrekte Bbz-inkomen wordt in het jaar van omzetting meegeteld in het toetsingsinkomen voor de toeslagen en leidt over dat jaar dus tot mogelijke terugvorderingen, als er in dat kalenderjaar ook nog ander inkomen is dat tot het toetsingsinkomen behoort. Dit kan voor de toeslaggerechtigde tot problemen leiden. Met betrekking tot deze problematiek is aan een aantal oplossingsrichtingen gewerkt. Eén daarvan is de zgn. eindheffingsvariant. Die heeft de voorkeur van de staatssecretaris. De eindheffingsvariant houdt het volgende in:
Op het moment dat de leenbijstand wordt omgezet in bijstand om niet (een gift), wordt volgens deze variant de kwijtschelding als eindheffingsbestanddeel aangemerkt. Dit houdt in dat over het Bbz-inkomen geen belasting wordt geheven bij de Bbz-gerechtigde, maar uitsluitend bij de verstrekker van de bijstand, in casu de gemeente. Daarmee behoort dat inkomen ook niet tot het belastbare inkomen van de Bbz-gerechtigde en dus ook niet meer tot het toetsingsinkomen. Er is dan geen sprake van papieren inkomen bij de Bbz-gerechtigde. Materieel is dat in het huidige systeem niet anders. Zowel in de huidige systematiek als bij de eindheffing wordt de verschuldigde belasting door de gemeenten gedragen. Voor de gemeente wijzigen de kosten van de bijstand daarmee niet.
De staatssecretaris merkt tot slot op dat deze variant om verdere uitwerking in wetgeving en uitvoering vraagt.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Toeslagen en zorgverzekeringswet
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 8 juli