X doet via het elektronische aangifteprogramma van de Belastingdienst aangifte IB/PVV. Na de ontvangst van de aanslag, die overeenkomstig de aangifte is opgelegd, komt X tot de ontdekking dat hij heeft verzuimd € 3252 aan ingehouden loonheffing te vermelden. Na bezwaar van X wordt de aanslag op dit punt gecorrigeerd. In geschil is of X recht heeft op vergoeding van de kosten van bezwaar.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X ondanks het niet juist invullen van zijn aangifte toch recht heeft op vergoeding van de bezwaarkosten. Als de inspecteur zorgvuldig kennis had genomen van de aangifte, dan zou hij tot de conclusie gekomen zijn dat op het loon van X loonheffing was ingehouden. Dit omdat ten tijde van de aangifte de inspecteur beschikte over de loongegevens van X. Er is volgens de rechtbank sprake van aan de Belastingdienst te wijten onrechtmatigheid, zodat X recht heeft op vergoeding van € 244. Dat X ook iets te verwijten valt, is geen reden voor de rechtbank om de kostenvergoeding met toepassing van art. 2 lid 3 Besluit proceskosten bestuursrecht te matigen. Art. 6:101 BW is niet van toepassing.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 3:2 en 7:15