Hof Amsterdam oordeelt dat X voor het jaar 2016 recht heeft op de jonggehandicaptenkorting, ondanks dat de Wajong-uitkering niet daadwerkelijk is uitbetaald.
X ontvangt voor het jaar 2016 een aanslag IB/PVV en verzoekt vervolgens om ambtshalve vermindering van de aanslag. Zij verzoekt daarbij om toepassing van de jonggehandicaptenkorting. In geschil is of X recht heeft op deze korting, ook al is de Wajong-uitkering niet uitbetaald wegens samenloop met andere inkomsten.
Hof Amsterdam oordeelt dat X in 2016 recht had op toekenning van een Wajong-uitkering en daarom ook recht heeft op de jonggehandicaptenkorting. Het criterium voor de toekenning van art. 8.16a Wet IB 2001 dient ruim te worden geïnterpreteerd. Het is de bedoeling van de wetgever om fiscale tegemoetkoming te bieden aan belastingplichtigen met beperkte mogelijkheden om hun inkomenspositie via werk te verbeteren. Ook is met ingang 2004 het recht op de toekenning van de korting uitgebreid tot situaties waarbij sprake is van een zogenaamd slapend recht op een Wajong-uitkering. Het indienen van een aanvraag voor een Wajong-uitkering in 2016 is geen voorwaarde voor de toepassing van de jonggehandicaptenkorting. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.16a