Belanghebbende, X, is ongehuwd. Hij heeft een dochter die bij haar moeder in Mexico woont. X maakt in 2010 contanten over naar Mexico en stuurt twee pakketten met goederen naar Mexico. In verband hiermee brengt X in zijn aangifte IB 2010 € 3.700 aan kosten van levensonderhoud in aftrek voor zijn dochter. De inspecteur weigert de aftrek, omdat X voor zijn dochter recht heeft op kinderbijslag. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij geen recht heeft op kinderbijslag. Immers X behoort tot de kring van verzekerden voor de volksverzekeringen en heeft daarom in beginsel recht op kinderbijslag.
Hof Amsterdam bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Dat X van zijn recht op kinderbijslag geen gebruik heeft gemaakt, is niet relevant. Het recht op kinderbijslag staat aan aftrek wegens uitgaven van levensonderhoud in de weg. Het hof kent geen betekenis toe aan de kennelijk door de toenmalige adviseur gedane en bij X bestaande onjuiste veronderstelling dat aftrek mogelijk is als het recht op kinderbijslag niet wordt uitgeoefend.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 8 oktober