Rechtbank Zeeland-West-Brabant spreekt zich uit over het recht op schadevergoeding in situaties waarin de eerste uitspraak op bezwaar wordt vernietigd door de rechtbank en er vervolgens een hernieuwde behandeling van het bezwaar en een nieuwe beroepsprocedure plaatsvindt.

Belanghebbende, X, gaat in bezwaar en beroep tegen een naheffingsaanslag BPM. Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de uitspraak op bezwaar wegens schending van het hoorrecht en verwijst de zaak terug naar de inspecteur. De inspecteur doet opnieuw uitspraak, waarna X opnieuw beroep instelt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant spreekt zich uit over het recht op schadevergoeding in situaties waarin de eerste uitspraak op bezwaar wordt vernietigd door de rechtbank en er vervolgens een hernieuwde behandeling van het bezwaar en een nieuwe beroepsprocedure plaatsvindt. Ook dan geldt als uitgangspunt dat de redelijke termijn voor de behandeling in bezwaar en beroep van de beide procedures tesamen niet meer dan twee jaar bedraagt. De overschrijding wordt in beginsel volledig toegerekend aan het bestuursorgaan, tenzij in de loop van de hele procedure een of meer keer sprake is geweest van een langere behandelduur bij een rechterlijke instantie dan gerechtvaardigd. Van dat laatste is in dit geval sprake voor in totaal 15 maanden. De rest (18 maanden) van de totale overschrijding van 33 maanden wordt toegerekend aan de inspecteur. De rechtbank onderkent dat het op het eerste gezicht merkwaardig is dat de inspecteur een schadevergoeding moet betalen hoewel hij in totaliteit minder dan zes maanden nodig had voor zijn twee beslissingen op bezwaar. Dit doet aan de beslissing van de rechtbank niet af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 4 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen