Rechtbank Gelderland oordeelt dat de belastingaanslagen berusten op een redelijke schatting, gezien de bankafschriften en de omzetgegevens van C cv. De rechtbank overweegt daarbij dat X slechts stellingen heeft ingenomen, en deze niet heeft onderbouwd.

Belanghebbende, X, is gehuwd met Y. Y is werkzaam als internationaal financieel adviseur. Per 1 oktober 2009 gaat X, als beherend vennoot, een cv (C cv) aan, met D als commanditair vennoot. Y voert diverse werkzaamheden uit voor C cv, maar de onderneming wordt gedreven voor rekening en risico van X. X en Y dienen, ondanks aanmaningen daartoe, geen aangiften in. Naar aanleiding van een onderzoek, legt de inspecteur (forse) IB-(navorderings)aanslagen op aan X. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat C cv in de jaren 2009 - 2011 omzetten heeft behaald van tussen de € 400.000 en € 900.000.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de belastingaanslagen berusten op een redelijke schatting, gezien de bankafschriften en de omzetgegevens van C cv. De rechtbank overweegt daarbij dat X slechts stellingen heeft ingenomen, en deze niet (met schriftelijke bescheiden) heeft onderbouwd. Volgens de rechtbank is dit, gezien het feit dat de bewijslast is omgekeerd, onvoldoende om te kunnen oordelen dat de schatting van de inspecteur niet redelijk is. De aanslagen blijven in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 27 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen