Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de voldoening van btw op aangifte te hoog is geweest. Volgens de rechtbank is de door X bv gemaakte berekening hiervoor onvoldoende.

Tot het bedrijfsvermogen van X bv hoort een auto. X bv stelt de auto ter beschikking aan haar directeur. X bv brengt de op het gebruik en aanschaf van de auto drukkende btw volledig in aftrek. In de btw-aangiften van het jaar 2011 maakt X bv gebruik van de forfaitaire regeling. X stelt in beroep echter dat zij slechts btw is verschuldigd over het door haar geraamde percentage privégebruik van de gemaakte autokosten.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de voldoening van btw op aangifte te hoog is geweest. De rechtbank overweegt hierbij dat de bewijslast in principe op de inspecteur berust. Aangezien X bv zich aanvankelijk echter heeft geconformeerd aan de forfaitaire regeling, brengt een redelijke verdeling van de bewijslast volgens de rechtbank met zich mee dat X bv aannemelijk maakt dat de voldoening van btw op aangifte te hoog is geweest. Hiertoe is een raming van het aantal zakelijk en privé verreden kilometers en een berekening van het totaal aantal verreden kilometers op basis van de in de jaarrekening verwerkte brandstofkosten en met behulp van een gemiddelde brandstofprijs en een gemiddeld brandstofverbruik volgens de rechtbank onvoldoende. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 8

Wet op de omzetbelasting 1968 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 14 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen