Belanghebbende, X bv, is moedermaatschappij van een fiscale eenheid vennootschapsbelasting. Aan haar zijn navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting opgelegd over de jaren 2006, 2007, 2009 en 2010 alsmede beschikkingen verliesvaststelling en -verrekening en beschikkingen heffingsrente.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar de maximale dwangsom verbeurt van € 1260. Vanwege de samenhang in de procedures van X bv oordeelt de rechtbank dat maximaal twee dwangsommen kunnen worden verbeurd (vgl. HR 25 maart 2016, nr. 15/01642, BNB 2016/111). De rechtbank oordeelt verder dat de redelijke termijn met tweeënhalf jaar is overschreden, maar kent alleen een schadevergoeding toe van € 2500 in de procedure van de genoemde aandeelhouder en diens echtgenote. In de onderhavige zaak volstaat de rechtbank met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een boven forfaitaire proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:88
Algemene wet bestuursrecht 4:16