Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X is aan te merken als binnenlands belastingplichtige en recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor een bedrag van € 49.576 ter zake van zijn Koeweitse inkomen.
X heeft de Nederlandse en de Koeweitse nationaliteit. Sinds 1 oktober 2014 staat hij met zijn gezin in Nederland ingeschreven. In 2017 werkt X in dienstbetrekking voor het Koeweitse A Company. In dat jaar is X in de volgende landen geweest: Nederland, Koeweit, Irak, de Verenigde Arabische Emiraten, Turkije, Saudi-Arabië en Qatar. In zijn IB-aangifte claimt X een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van € 120.000. De inspecteur volgt de aangifte maar komt daar naar aanleiding van een boekenonderzoek op terug. Volgens hem heeft X slechts recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van € 40.000.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X is aan te merken als binnenlands belastingplichtige en recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor een bedrag van € 49.576 ter zake van zijn Koeweitse inkomen. De rechtbank overweegt daarbij dat in 2017 een duurzame band van persoonlijke aard bestaat tussen X en Nederland en dat hij dus woonachtig is in Nederland. Dat hij niet in Nederland werkt is wel van belang, maar niet doorslaggevend voor de woonplaatsbepaling. Met betrekking tot de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting merkt de rechtbank op dat alleen voor het Koeweitse inkomen recht op aftrek bestaat. De heffingsbevoegdheid ten aanzien van het aan de andere landen toe te rekenen arbeidsinkomen komt alleen aan Nederland, als woonland, toe. De rechtbank vermindert de aanslag.
Lees ook het thema Buitenlandse belastingplicht in de loonbelasting.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Wet inkomstenbelasting 2001 1.2
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Internationaal belastingrecht, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 22 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag