Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de woning van de imam die deel uitmaakt van het moskeecomplex aangemerkt moet worden als een zelfstandig WOZ-object. De rechtbank verlaagt de WOZ-waarde van het moskeecomplex met de waarde van de woning.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een moskee bestaande uit een tempel en een multifunctioneel gebouw. Tot het complex behoort ook een woning die wordt bewoond door de imam. In geschil zijn de WOZ-beschikking en aanslag OZB voor het gebouw voor belastingjaar 2015.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de woning van de imam die deel uitmaakt van het moskeecomplex aangemerkt moet worden als een zelfstandig WOZ-object. De woning beschikt immers over eigen basisvoorzieningen en een eigen ingang aan de straatzijde. De woning en de moskee kunnen geen samenstel vormen omdat de woning een andere gebruiker heeft dan de moskee. De rechtbank verlaagt de WOZ-waarde van het object met de waarde van de woning. De rechtbank oordeelt verder dat de kerkenvrijstelling niet van toepassing is voor de moskee omdat de moskee niet voor ten minste 70% is bestemd voor de openbare eredienst. Het multifunctioneel gebouw is niet primair bedoeld voor de openbare eredienst. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond, verlaagt de WOZ-waarde maar handhaaft de aanslag OZB.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2-1-g

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 21 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen