Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar het object (een pannenkoekenhuis) onjuist heeft afgebakend, omdat het object uit twee percelen bestaat waarvan een met een dierenverblijf (paardenwei) niet in gebruik is bij de exploitant van dat pannenkoekenhuis.

Belanghebbende, X, ontvangt van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten een WOZ-beschikking 2015 voor een object (een pannenkoekhuis) bestaande uit een restaurant en een paardenwei.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar het object (een pannenkoekenhuis) onjuist heeft afgebakend, omdat het object uit twee percelen bestaat waarvan een met een dierenverblijf (paardenwei) niet in gebruik is bij de exploitant van dat pannenkoekenhuis. De rechtbank corrigeert de foutieve objectafbakening door het object ‘op maat te snijden' en de waarde van het grootste resterende object, te weten het restaurant, in beroep te beoordelen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de huurwaarde van dat object niet aannemelijk heeft gemaakt. Verder heeft de heffingsambtenaar de kapitalisatiefactor onjuist bepaald, omdat die kapitalisatiefactor per abuis is berekend op grond van de taxatiewijzer van het volgende belastingjaar. X maakt de waarde evenmin aannemelijk. De rechtbank stelt de waarde in goede justitie vast op een bedrag van € 550.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 24 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen