Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur ten onrechte het gebruikelijk loon van X heeft verhoogd met toepassing van de afroommethode.

Belanghebbende, X, is enig aandeelhouder en directeur van een holding die alle aandelen houdt van een andere bv die beheersactiviteiten uitvoert voor twee dochtervennootschappen. Bij een van deze dochters zijn 20 werknemers werkzaam. X geniet in de jaren 2009 t/m 2013 loon uit de holding van bedragen tussen de € 67.656 (in 2009) tot € 96.420 (in 2012). In geschil is of de inspecteur het salaris van X terecht heeft verhoogd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur ten onrechte het gebruikelijk loon van de X heeft verhoogd met toepassing van de afroommethode. Uitgangspunt voor het bepalen van het gebruikelijk loon is de vergelijkingsmethode (HR 24 juni 2106, nr. 15/02880, BNB 2016/182). De afroommethode kan enkel worden toegepast als niet op basis van de vergelijkingsmethode een gebruikelijk loon kan worden bepaald. Dat deze uitzonderingssituatie zich voordoet, heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt. Zijn enkele stelling dat er sprake is van een onderneming met een specifiek karakter en een verwijzing naar het gevoerde bedrijfsbeleid, is daarvoor onvoldoende. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond, vernietigt de navorderingsaanslagen 2009 t/m 2012 en vermindert de aanslag 2013 met de correctie voor het gebruikelijk loon.

 

Lees ook het thema over Gebruikelijk loon en verzekeringsplicht DGA.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 2 maart

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen