X is het niet eens met de aanslag IB/PVV 2011. De inspecteur heeft deze aanslag met toepassing van omkering van de bewijslast ambtshalve vastgesteld, omdat X volgens de inspecteur niet de vereiste aangifte had gedaan.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Belastingdienst de herinnering en aanmaning voor het doen van aangifte niet op juiste wijze bekendgemaakt heeft nu deze stukken zijn verstuurd naar het woonadres van X in plaats van naar het adres dat X aan de Belastingdienst had doorgegeven. De herinnering en aanmaning zijn bijgevolg niet op correcte wijze bekendgemaakt. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de stelling van X dat de aanmaning hem niet heeft bereikt. Hieraan doet niet af dat het adres dat de inspecteur heeft gebruikt, het woonadres van X is. Gevolg is dat de aanmaning niet tot stand is gekomen (HR 18 april 2014, nr. 13/04796, V-N 2014/20.4). De inspecteur heeft de aanslag opgelegd uitgaande van omkering van de bewijslast wegens het niet doen van de vereiste aangifte. Dat is, gelet op het voorgaande, onjuist. Nu de aanslag en uitspraak berusten op het juridisch onjuiste uitgangspunt van omkering van de bewijslast, wordt de zaak teruggewezen naar de inspecteur om opnieuw uitspraak te doen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 24 juni