Hof Amsterdam behandelt, net als de rechtbank, het beroep inhoudelijk, ook al is er geen sprake van betalingsonmacht voor het griffierecht. Het hof stelt vast dat het hoger beroep geen nieuw of ander licht op de zaak werpt en sluit zich aan bij de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

X dient de aangifte inkomstenbelasting over 2017 en 2018 in. De inspecteur volgt de aangiften bij de aanslagregeling. X komt daartegen tevergeefs in bezwaar en gaat in beroep bij de rechtbank. De rechtbank behandelt de zaak niet ter zitting omdat het griffierecht niet is betaald. Het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wordt na een verzetsprocedure bij de rechtbank teruggedraaid en er volgt toch een behandeling ter zitting. De rechtbank behandelt de zaak daarbij inhoudelijk, ondanks de afwezigheid van betalingsonmacht voor het griffierecht. De uitkomst is dat het beroep bij de rechtbank ten dele gegrond is. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam (V-N 2024/20.23.21) behandelt, net als de rechtbank, het beroep inhoudelijk, ook al is er geen sprake van betalingsonmacht voor het griffierecht. Het hof stelt vast dat het hoger beroep geen nieuw of ander licht op de zaak werpt en sluit zich aan bij de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:54

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 23 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

312

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen