Belanghebbende, X, claimt toepassing van de OZB-kerkenvrijstelling voor een jeugdgebouw waar christelijke activiteiten plaatsvinden. De heffingsambtenaar van de gemeente Liesveld verklaart het bezwaar van X op grond van het vertrouwensbeginsel gegrond, maar geeft aan dat de kerkenvrijstelling vanaf 2012 niet langer zal worden toegepast. Pas hangende het beroep kent de gemeente de door X gevraagde vergoeding van de bezwaarkosten toe. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Hof Den Haag oordeelt dat Rechtbank Dordrecht het beroep van X wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk had moeten verklaren en overweegt daarbij als volgt. De gemeente heeft in de uitspraken op bezwaar de aanslagen geheel vernietigd en heeft hangende het beroep bij de rechtbank aan X de gewenste kostenvergoeding toegekend. Het beroep kon X dus niet meer in een gunstiger positie brengen. Anders dan X stelt, kan een belang bij een beslissing op het beroep niet zijn gelegen in de mogelijkheid dat de rechtbank de gemeente veroordeelt tot vergoeding van proceskosten en/of griffierecht (HR 3 december 2010, nr. 09/04397, BNB 2011/69). X stelt schade te hebben geleden door de aanslagen rioolrecht respectievelijk rioolheffing over de jaren 2007 t/m 2010 en verzoekt om een vergoeding van deze schade. Volgens het hof betreft het verzoek in wezen de aanslagen en niet eventueel ontstane schade in verband met het bestreden besluit als bedoeld in het hiervoor aangehaalde arrest. In zoverre is sprake van een buiten het in het onderhavige geding aan de orde zijnd besluit liggend belang bij de aanvoering van het door X aangevoerde inhoudelijke twistpunt, zijnde de toepassing van de kerkenvrijstelling (vgl. HR 23 maart 2012, nr. 11/01321, BNB 2012/157). Het belang van X bij een oordeel over de kerkenvrijstelling voor de jaren 2012 en volgende kan evenmin worden aangemerkt als processueel belang (HR 24 februari 2012, nr. 11/03244, BNB 2012/122).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 1:2