Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank de zaak wegens schending van de hoorplicht had moeten terugverwijzen naar de heffingsambtenaar om X alsnog te horen.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting en verzoekt daarbij om te worden gehoord. Als X niet op de hoorzitting verschijnt, doet de heffingsambtenaar uitspraak zonder X te horen. Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden, verklaart het beroep van X gegrond maar handhaaft de naheffingsaanslag.

Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank de zaak wegens schending van de hoorplicht had moeten terugverwijzen naar de heffingsambtenaar om X alsnog te horen. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat X door het niet-horen is benadeeld. De rechtbank mocht dan alleen zelf in de zaak voorzien indien (i) X hoe dan ook in het gelijk zou zijn gesteld dan wel (ii) X de rechtbank zou hebben verzocht zelf in de zaak te voorzien. Nu geen van beide situaties zich hier heeft voorgedaan, heeft de rechtbank de zaak ten onrechte behandeld in plaats van deze terug te verwijzen. Het hof verwijst de zaak alsnog terug naar de heffingsambtenaar. Het hof ziet geen reden de proceskostenvergoeding voor het beroep in eerste aanleg te matigen. De rechtbank mocht uitgaan van een zaak van gemiddeld gewicht (wegingsfactor 1).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 9 januari

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen