Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de onjuiste adressering van het beroepschrift door X' gemachtigde leidt tot een niet-verschoonbare termijnoverschrijding.

Als een schuld voor de bouw van een nieuwbouwwoning wordt aangegaan bij een andere dan een aangewezen administratieplichtige en het gehele bedrag van de schuld op een normale bankrekening wordt gestort, geldt de goedkeuring voor nieuwbouwdepots niet. Dat is het standpunt van de Kennisgroep onroerende zaken.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof buiten de rechtsstrijd is getreden door aan te nemen dat van een bedrijfsopvolging geen sprake is omdat de moeder pas op 77-jarige leeftijd is toegetreden tot de vof. De andere broer had zich namelijk niet op het standpunt gesteld dat de agrarische bedrijfsopvolgingsrechtspraak niet van toepassing was.

Advocaat-generaal Wattel concludeert dat (de terugwerkende kracht van) art. 1.6a Wmw de gerechtvaardigde verwachtingen van mede-eigenaren niet heeft aangetast. Het was voor mede-eigenaren tijdig duidelijk op welke wijze zij in 2020 in de heffing betrokken zouden worden.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het door de inspecteur in aanmerking genomen ROW te hoog is. Enerzijds geeft de inspecteur dit toe, omdat geen rekening is gehouden met de aangegeven inkomsten in de oorspronkelijke aangifte, anderzijds is ten onrechte geen rekening gehouden met de gemaakte kosten. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het verlaagde BTW-tarief van toepassing is op het bloemencorso. X kan namelijk een in rechte gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen aan het Besluit Toelichting Tabel I (Besluit Staatssecretaris van Financiën van 31 maart 2022, 2022-6334, Stcrt. 2022, 9114, V-N 2022/26.11).

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor een fiscale eenheid (FE)-VPB. Het hof acht het namelijk niet aannemelijk dat X BV in 2010 de economische eigendom van de aandelen E BV bezat.

De Kamer voor het Notariaat oordeelt dat notaris X de geformuleerde tuchtnormen in ernstige mate heeft overtreden. X is bij het opstellen en ondertekenen van de verklaring over toepassing van de BOR onvoldoende zorgvuldig geweest.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de onjuiste adressering van het beroepschrift door X' gemachtigde leidt tot een niet-verschoonbare termijnoverschrijding.

Advocaat-generaal Wattel concludeert dat (de terugwerkende kracht van) art. 1.6a Wmw de gerechtvaardigde verwachtingen van mede-eigenaren niet heeft aangetast. Het was voor mede-eigenaren tijdig duidelijk op welke wijze zij in 2020 in de heffing betrokken zouden worden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bezwaren van X tegen de naheffingsaanslagen omzetbelasting terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De bezwaarschriften zijn niet binnen de wettelijke termijn ingediend.