Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar met de gebruikte verkooptransacties de door hem gehanteerde kapitalisatiefactor aannemelijk maakt.

Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een opslag-/distributieruimte in de gemeente Veghel. In geschil is de WOZ-waarde 2015. De gemeente verdedigt een waarde van € 5.101.000. De huurwaarde is tussen partijen niet langer in geschil.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar met de gebruikte verkooptransacties de door hem gehanteerde kapitalisatiefactor aannemelijk maakt. Bij de herleiding van de kapitalisatiefactor uit de verkooptransacties heeft de heffingsambtenaar aan de kantoorruimte op de eerste verdieping, in verband met de minder goede bereikbaarheid, terecht een lagere waarde toegekend dan aan die op de begane grond. De kapitalisatiefactoren die volgen uit de verkooptransacties liggen hoger dan de factor van 10,9 die de heffingsambtenaar heeft gehanteerd voor het object van X. De rechtbank gaat voorbij aan de bottom-up-berekening van X waaruit een factor van 9,45 volgt. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 16 maart

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen