Door de verkoop van de aandelen in zijn bv's eindigt voor belanghebbende, X, per 1 januari 2006 de tbs-regeling ten aanzien van een verhuurd kantoorpand. Tussen de inspecteur en X bestaat onenigheid over de waarde van het pand per 1 januari 2006. Rechtbank 's-Gravenhage stelt de waarde vast op € 425.000. De inspecteur bepleit primair een waarde van € 511.000.
Hof 's-Gravenhage bevestigt de door de rechtbank vastgestelde waarde van € 425.000 per 1 januari 2006. Het hof acht daarbij van belang dat de taxateur van de Belastingdienst het pand niet heeft bezocht. Verder gaat het hof uit van de m² waarvan de taxateur van X uitgaat, omdat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat dit onjuist is. Ook is de inspecteur volgens het hof ten onrechte uitgegaan van het bruto aanvangsrendement voor bedrijfspanden in plaats van het bruto aanvangsrendement voor kantoorpanden. De klacht van de inspecteur dat uit de waardevaststelling van de rechtbank geen waardestijging gedurende de periode 2001-2006 blijkt, kan het hof niet volgen. Uit de taxatie van de taxateur van de Belastingdienst blijkt namelijk dat de huurprijs van het grootste deel van het pand zowel per 1 januari 2001 als per 1 januari 2006 € 100 per m² bedroeg. Er heeft dus geen waardestijging plaatsgevonden.
Lees ook het thema De terbeschikkingstellingregelingen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Gravenhage
Editie: 14 februari