X houdt de aandelen in PMR bv. Medio 2012 richt PMR bv vier bv's op. Een van de vier dochters koopt, in het kader van stadsontwikkeling, het CBS-complex van de gemeente Heerlen. Bij de ontwikkeling van het complex zal het zogenaamde Walas-concept worden gebruikt. Tijdens de uitvoering van het concept ontstaat onenigheid. Eind 2012 sluiten PMR bv en Borkens Beheer bv (BB bv) een vaststellingsovereenkomst. Hierbij komen partijen overeen dat PMR bv de aandelen van de vier dochters voor € 600.000 aan BB bv verkoopt en dat een dividend van € 250.000 aan PMR bv zal worden uitgekeerd, voordat de aandelen aan BB bv worden geleverd. BB bv vordert vervolgens terugbetaling van het uitgekeerde dividend en legt derdenbeslag. Volgens BB bv had het dividend niet uitgekeerd mogen worden omdat de benodigde dividendbesluiten van de AvA ontbreken, er geen vastgestelde jaarrekeningen zijn en de uitkeringen tot een negatief eigen vermogen hebben geleid. PMR vordert opheffing van het beslag.
De civiele kamer van Rechtbank Gelderland oordeelt dat BB bv volstrekt onvoldoende aannemelijk maakt dat de AvA niet had mogen overgaan tot een dividenduitkering van € 250.000. De rechtbank overweegt hierbij dat PMR bv de notulen van de AvA heeft overgelegd waaruit blijkt dat het voorstel om het dividend uit te keren door de AvA is aanvaard. Verder merkt de rechtbank op dat de stukken die door de AvA zijn gebruikt zijn aan te merken als een jaarrekening. Hierbij wijst de rechtbank er op dat BB bv ook wist, of behoorde te weten, dat het moment van de dividenduitkering bijna samenviel met einde van het boekjaar, en dat op dat moment nog geen volledige jaarrekening beschikbaar is. Verder is de rechtbank er het ook niet mee eens dat er onvoldoende vermogen was om het dividend uit te keren. Volgens de rechtbank was er namelijk op korte termijn € 336.000 beschikbaar. De rechtbank heft de beslagen op.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal ondernemingsrecht
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 18 april