X is eigenaar van een pakhuisappartement gelegen in de binnenstad van Amsterdam. X verschilt met de gemeente van mening over de WOZ-waarde 2011.
Rechtbank Amsterdam hekelt de wijze waarop de gemeente Amsterdam uitvoering heeft gegeven aan de hoorplicht en de motivering van de uitspraak op bezwaar. De gemeente heeft geen hoorverslag opgemaakt en zo de hoorplicht niet serieus genomen. Ook is de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd en bestaat deze louter uit ‘knip-en-plakwerk' van bouwstenen. De handelwijze van de gemeente is erop gericht om met zo min mogelijk werkzaamheden en kosten voor de gemeente zaken af te doen. Op deze manier bestaat echter het bezwaar – zo overweegt de rechtbank – dat de gemeente de rechtsbelangen van de bezwaarmakers ondergeschikt maakt aan het aspect van interne kostenbeheersing. Bezwaarmakers die een goede motivering van hun WOZ-waarde wensen, zijn hierdoor gedwongen beroep in te stellen. De rechtbank vraagt zich af of de gemeente niet het verwijt treft dat zij uitspraak op bezwaar doet terwijl op dat moment duidelijk is dat die uitspraak in een beroepsprocedure geen stand zal houden (HR 13 april 2007, nr. 41.235, V-N 2007/19.12). De rechtbank verlaagt de WOZ-waarde van € 522.000 naar € 511.000 en overweegt daarbij dat een eeuwigdurend particulier erfpachtrecht het genot van de zaak niet beperkt.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:9
Algemene wet bestuursrecht 7:7
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Algemene wet bestuursrecht 7:11