Rechtbank Zeeland-West-Brabant honoreert in een tussenuitspraak het beroep van X op betalingsonmacht voor het griffierecht.
Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting. X beroept zich op betalingsonmacht voor het griffierecht.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant honoreert in een tussenuitspraak het beroep van X op betalingsonmacht voor het griffierecht. Ook een rechtspersoon als X kan een beroep doen op betalingsonmacht. Beoordeeld moet worden of de rechtspersoon inkomen of vermogen heeft waaruit het griffierecht kan worden voldaan, én of de aandeelhouder(s) en/of bestuurder(s) van de rechtspersoon in staat moeten kunnen worden geacht de financiële middelen te verstrekken om het verschuldigde griffierecht te voldoen (vgl. Hof ’s-Hertogenbosch 26 februari 2016, V-N Vandaag 2016/1381). Het netto-inkomen van de enig bestuurder van X is € 50 hoger is dan de 90%-norm zoals vermeld in het arrest HR 20 februari 2015, V-N 2015/12.7. De rechtbank is evenwel van oordeel dat die norm bij rechtspersonen moet worden genuanceerd en volgt in zoverre de benadering van Rechtbank Noord-Nederland (V-N 2018/57.5). Wel moet er minimaal griffierecht geheven worden voor een bedrag dat geheven zou worden van een natuurlijke persoon. De rechtbank draagt de griffier op om X een nota griffierecht te sturen van € 50.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 april