Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend voor het verschijnen van de gemachtigde van X op de zitting.

Aan belanghebbende, X, is een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd met boete. In hoger beroep draait het vooral om de hoogte van de proceskostenvergoeding.

Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend voor het verschijnen van de gemachtigde van X op de zitting. Dat de inspecteur al in het verweerschrift heeft erkend dat hij in bezwaar een onjuiste wegingsfactor heeft gehanteerd, doet aan het voorgaande niet af. X kwam immers het recht toe om op dat nieuwe standpunt van de inspecteur te reageren en de zitting biedt hiervoor de enige gelegenheid. Dat X op de zitting vervolgens heeft ingestemd met het nieuwe standpunt van de inspecteur, is nog geen reden bij de toekenning van de proceskostenvergoeding geen rekening te houden met het verschijnen van de gemachtigde ter zitting van de rechtbank. Het hof verhoogt de toegekende proceskostenvergoeding voor het beroep in eerste aanleg. Voor de fase van hoger beroep heeft X ook recht op een proceskostenvergoeding, maar het hof hanteert hiervoor een wegingsfactor 0,25.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 6 april

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen