De inspecteur houdt bij de berekening van de hoogte van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw rekening met de inkomsten van X uit een pensioen uit Bosnië-Herzegovina. X is het daar niet mee eens, en maakt bezwaar. De inspecteur wijst het bezwaar op 10 juli 2014 af. X gaat vervolgens in beroep. Bij brief van 8 oktober 2015 geeft de inspecteur te kennen dat hij om procestechnische redenen alsnog besluit om de aanslag naar nihil te verminderen. Op 23 oktober 2015 heeft vervolgens een zitting plaats waarbij de inspecteur niet aanwezig is. Met betrekking tot de kostenvergoeding stelt de inspecteur dat X geen belang meer heeft bij de procedure, en dat er dan geen sprake is van noodzakelijk kosten.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat er sprake is van noodzakelijke kosten en kent een reiskostenvergoeding toe aan X. Tevens moet de inspecteur het griffierecht vergoeden. De rechtbank overweegt daarbij dat de inspecteur in de uitspraak op bezwaar veel onduidelijkheid heeft gecreëerd, zodat X alle belang had bij een nadere toelichting van de inspecteur ter zitting. De rechtbank overweegt daarbij nog dat de problematiek jaarlijks zal terugkeren en de behandeling ter zitting had kunnen bijdragen aan het voorkomen van nieuwe procedures.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 1
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 17 november