Belanghebbende, X, is een belastingadviseur. Hij verkoopt zijn woning inclusief grond aan een door zijn echtgenote opgerichte stichting. De verkoop geschiedt onder schuldigerkenning van de koopsom en onder voorbehoud van erfpacht (eeuwigdurend). De eerste vijftien jaar bedraagt de erfpachtcanon ongeveer het tienvoudige van die voor de resterende duur. In een later opgestelde aanvullende akte wordt bepaald dat de koopsom enkel betrekking heeft op de grond en dat de waarde van de opstallen (vastgesteld bij het vestigen en einde van de erfpacht op € 350.000) aan X is voorbehouden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de aftrek van de erfpachtcanons bij X terecht via navordering heeft teruggenomen. Een e-mail uit 2010 van een collega-inspecteur vormt het nieuwe feit dat navordering door de inspecteur rechtvaardigt. De rechtbank oordeelt dat X de erfpachtcanons niet mag aftrekken. Als de stichting fiscaal niet transparant is, dan is niet voldaan aan de voorwaarden van de eigen woning in de zin van art. 3.111 Wet IB 2001. Niet aannemelijk is dat de waardeveranderingen X grotendeels (meer dan 50%) aangaan. Is de stichting echter fiscaal transparant, dan zijn de betaalde erfpachtcanons aan de stichting in wezen betalingen van X aan zichzelf. De kosten en lasten van de eigen woning drukken dan niet op hem. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 maart