Eiseres, X bv, is gebruiker van een pand in het centrum van Alkmaar waar zij een onderneming drijft. In geschil is of de heffingsambtenaar van de gemeente X bv terecht een voorlopige aanslag reclamebelasting ter grootte van € 1075,20 heeft opgelegd over het jaar 2010.
Rechtbank Alkmaar oordeelt dat de gemeente de heffing van reclamebelasting mocht beperken tot het centrumgebied van Alkmaar. Voor deze beperking bestaat een redelijke en objectieve rechtvaardiging, namelijk het feit dat de opbrengst van de heffing ten gunste komt aan de belastingplichtigen die deze hebben opgebracht en een grote meerderheid van deze ondernemers in het centrumgebied, die profijt kunnen hebben van de opbrengst, in de heffing wordt betrokken. Volgens de rechtbank is er geen reden waarom de opbrengst van de reclamebelasting niet getransformeerd mag worden tot een bestemmingsheffing. Dat de gemeenteraad heeft besloten de opbrengst te bestemmen door deze aan het ondernemersfonds beschikbaar te stellen - die op haar beurt de middelen beschikbaar stelt aan de bedrijvenverenigingen ter uitvoering van de jaarprogramma's - doet aan de verbindende kracht van de verordening reclamebelasting niet af. Verder zijn er geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de reclamebelasting voor een ander doel wordt geheven dan waarvoor zij is bedoeld. Ten slotte overweegt de rechtbank dat de tariefstelling geen onredelijke en willekeurige heffing oplevert. Dat de bedragen hoger zijn dan de ondernemers is voorgehouden, doet niet ter zake, want ook zonder draagvlak onder de ondernemers mag de gemeente reclamebelasting heffen. Het beroep van X bv is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Alkmaar
Editie: 6 maart