Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de onroerende zaak feitelijk ter beschikking is gesteld aan A bv. De verhuur aan B bv heeft economisch gezien geen zelfstandige betekenis.
Belanghebbende, X, en haar echtgenoot (Y) houden indirect de aandelen in A bv. Via STAK B bv houden de meerderjarige kinderen van X en Y de aandelen in B bv. X en Y zijn de bestuurders van STAK B bv. Zij verhuren vanuit privé een onroerende zaak aan B bv voor € 150.000 per jaar. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat ten aanzien van de verhuur sprake is van de terbeschikkingstellingsregeling. De huursom is derhalve belast in box 1.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de onroerende zaak feitelijk ter beschikking is gesteld aan A bv. De verhuur aan B bv heeft economisch gezien geen zelfstandige betekenis. De rechtbank overweegt daarbij dat de kinderen weliswaar alle certificaten van aandelen in B bv houden, maar geen stemrecht hebben. X en Y hebben daarom, als bestuurders, de zeggenschap over B bv. Daarnaast hebben zij als eigenaren de beschikkingsmacht over de onroerende zaak. Ook is van belang dat voor alle werkzaamheden bij B bv personeelsleden van A bv worden ingehuurd, B bv zelf geen personeel in dienst heeft en structureel verlieslatend is. Verder acht de rechtbank nog van belang dat de feitelijke situatie nauwelijks verschilt ten opzichte van de oorspronkelijke situatie tot het jaar 2007 toen B bv nog via A bv werd geëxploiteerd. De navorderingsaanslagen zijn terecht opgelegd.
Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 20 juni